Onlangs kregen de kinderen bezoek van een museumdirecteur die een geheel nieuw museum wilde openen in de school. Maar er was een groot probleem: alle kunst was verdwenen. De directeur was in paniek, want hoe moest hij nu een museum openen zonder kunstwerken? Daarom vroeg hij de kinderen om hulp. Die waren natuurlijk allemaal enthousiast en wilden graag helpen.
De kinderen van groep 1-2 kregen als opdracht om hun deel van het museum in te richten met kunstwerken die bestaan uit verzamelingen. Het prentenboek Kobe maakt een museum werd de inspiratie, evenals twee opa’s die met hun verzamelingen op school kwamen. Een opa liet een gedeelte van zijn verzameling zandlopers zien en een andere opa kwam met zijn verzameling poppetjes die in surprise-eieren zitten. De kinderen hadden zelf ook dingen verzameld, zoals stenen, allerlei takken, doppen, schelpen en snoep dat niet kon bederven. Daarna gingen ze individueel of in groepjes aan de slag met het maken van hun ontwerp. Er werd vol trots gewerkt aan versierde stenen, kunsttakken, snoepvazen, een schelpenkunstwerk en een regenboogdoppenkunstwerk.
De kinderen van groep 3/4 kregen de opdracht om de ruimte in het museum te vullen met kunstwerken over dieren. Tijdens de eerste fase van het onderzoek maakten zij kennis met drie bijzondere, minder bekende dieren: de hamadryasvlinder, de brede flappentak en de axolotl. In deze fase leerden zij over de verschillende eigenschappen van deze dieren. Als verwerking kregen zij een opdracht waarbij de opgedane kennis werd gebruikt voor het ontwerpen van een eigen fantasiedier. Ter ondersteuning van het ontwerp werden vragen meegegeven als: waar leeft jouw dier, hoe beweegt jouw dier, hoe ziet jouw dier eruit, wat eet jouw dier, wat zijn de speciale kenmerken van jouw dier en is jouw dier sterk, slim of voorzichtig? Met veel enthousiasme werd gewerkt aan indrukwekkende eindresultaten, die op een ludieke manier werden tentoongesteld.
De leerlingen van groep 5-6 verwonderden zich over de verschillende technieken die je kunt gebruiken bij het werken met textiel. Ook werd het leven van een thuiswever vergeleken met dat van een fabrieksarbeider (rond 1860). Onder begeleiding van enthousiaste ouders werden kunstwerken gemaakt met technieken als breien, weven, haken, naaien, borduren en vingerhaken. De gemaakte werkstukken kregen een mooi plaatsje in een vitrinekast.
De leerlingen van groep 7 en 8 gingen op zoek naar het perfecte plaatje. Geen gewone foto's, maar beeldverhalen: foto’s die iets vertelden of een bepaald gevoel opriepen. Ook AI werd ingezet. Er werd gesproken over wat echt is en wat nep, en hoe dit te herkennen is. De kinderen werden enthousiast aan het werk gezet door een ouder die een workshop fotografie verzorgde. Hierbij werd ervaren vanuit welk perspectief iets gefotografeerd kan worden en waar dan op gelet moet worden. De foto's van de jonge fotografen werden opgehangen in een speciale fotogalerie in het Biezenkunstmuseum.
Op donderdagmiddag en vrijdagmiddag na schooltijd werd het museum druk bezocht door ouders, opa’s en oma’s. De kinderen fungeerden als gids en vertelden vol trots over hun gemaakte kunstwerken. Op vrijdagmiddag bezochten alle kinderen zelf het Biezenkunstmuseum. Met behulp van een speurtocht werden de kunstwerken bewonderd.
Er kan worden teruggekeken op een zeer geslaagde onderzoeksweek waarin veel is geleerd over het gekozen onderwerp. Samenwerking stond centraal en er was ruimte voor ieders talent.
