Afgelopen week zag ik een krantenbezorger. Ze bestaan nog. Meestal zie je ze maar een paar weken. Dan loopt er al weer een vervanger rond, want krantenbezorgers zijn het meestal heel snel beu. Deze jongen liep met een bolderkar en had een hoofdtelefoon op, terwijl hij tussentijds liep te bellen met iemand. Ik denk een vriendje. Ik kon hem niet goed verstaan, maar hij zei iets als: ‘Dit is saai, man.’ In mijn straat zijn ongeveer 20 brievenbussen te vullen. De jongen deed er ongeveer een half uur over.

Ik was denk ik een uitzonderlijk geval, want ik heb 8 jaar lang kranten bezorgd en folderwijken gedaan. Ik kan u zeggen dat je op het gebied van verkering zoeken met een meisje een hele grote achterstand had als je met een pukkel vol folders van de Jamin rondrende. Dat kwam niet echt stoer over, zeg maar. Al had je nog zoveel kauwgom in je mond.

Ik zocht destijds naar een extraatje naast het wekelijkse traktement van 25 gulden om mijn uitgaansmogelijkheden te vergroten. Zo kon ik ook op vrijdagavond al naar mijn stamcafé om daar vervolgens om 4.00 uur naar buiten te rollen. Er waren mensen die er schande van spraken als ik me op zaterdagochtend op die tijd nog op straat begaf. Toen ik eenmaal een krantenwijk had vonden dezelfde mensen me een bikkel omdat ik ’s morgens vroeg op datzelfde tijdstip al in de weer was. Terwijl ik toch echt pas net uit de kroeg kwam. Dat liep mooi in elkaar over. Na het lopen van mijn krantenwijk was ik weer helder van geest en dook ik mijn bed in tot zaterdagavond.

Ik was 17 jaar en op mijn conditionele hoogtepunt. Ik had de longinhoud van potvis. Voor dag en dauw vervoegde ik me bij het uitgiftedepot. En als een echte vrijbuiter fietste ik door het ochtendgloren heen. Raamsdonksveer sliep nog en alles was toegestaan. Als een bliksemschicht schoot ik door de straten, dwars door tuintjes en verboden paadjes. Ik voelde me soms een echte Tarzan, de oerwoudheld die met behulp van lianen door de jungle zwierde. Ik dook tussen coniferen door en sprong over struiken. In een recordtempo had ik mijn krantenwijk gedaan. Iedere ochtend probeerde ik mijn tijd scherper te stellen. Er was een hekje met een hoogte van 1.36 meter (ik heb het destijds opgemeten), een horde die ik met een Schotse sprong eenvoudig trotseerde.

Jaren later hielp ik mijn zoon mee met zijn folderwijk. Ik vond dat een heerlijke manier van ontspannen. Op zaterdagavond een theatervoorstelling spelen in een volle schouwburg en de volgende ochtend reclamebrochures in de brievenbussen schuiven. Ik houd van contrasten. Twee uurtjes lang de adrenaline eruit wandelen en mijn kop is weer leeg. Onderwijl dwaalden mijn gedachten af naar de tijd dat ik zelf nog een krantenwijk had. Ik stond weer bij dat hekje. Ik keek schichtig om me heen. Even was er nog de twijfel. Totdat mijn zoon riep: ‘Niet doen, papa!’ Te laat.