Deze dag zijn manlief en ik niks van plan. We blijven lekker in ons huisje en zijn gewoon even Jut en Jul op de bank. Heerlijk, zo’n nuldag in je huispak. Televisie aan, niet nadenken en een spelletje op de iPad. Onze teksten hebben geen filosofische inhoud.

“Lust je koffie?”

“Ja.”

“Nu?”

“Nee, over drie dagen.”

Dit houden we vol tot de kriebels komen.

“Zullen we naar een museum gaan?” stel ik voor. Een goed idee, vindt mijn lief. Allebei zijn wij niet echt geboren bankwezens. We kleden ons om en overleggen ondertussen waar we naartoe zullen gaan. Het is al twee uur; logisch dus dat Tilburg de beste optie is. Op een dag als deze is zelfs de autorit verhelderend, en weten we dat passief zijn tijdelijk fijn is.

Wonderlijk genoeg is er voor de ingang van het museum een parkeerplaats vrij. Dat is alweer fijn. We gaan naar binnen, en het is ook nog eens niet druk. We lopen op ons gemak langs de tentoongestelde werken en bewonderen de samenstelling en kleuren. Respect voor mensen die deze afbeeldingen uitgebreid kunnen observeren, analyseren en weten dat “Het Gebaar Als Drager Van Emoties” centraal staat. Ik probeer écht om het te zien. Ik knik ook wanhopig wijs met het boekje in de ene hand en mijn andere hand onder de kin, op zoek naar een ontdekking. Maar ik ontdek alleen dat ik heel somber word van afbeeldingen van de Rouw, de Levenlozen, Eeuwig Gezwoeg enzovoort. De triestige sfeer van de kunstwerken vliegt mij naar de strot. Mijn brein ziet hier een verwijtende vuist naar de lust om te leven. Ik ga dreigend voor Manlief staan:

“Koffie, of ik snij mijn polsen door!”

Treurnis in zijn ogen:

“Dat zou niet eens opvallen in al deze ellende.”

We schieten allebei in de lach. Oh, dat mag niet hier! Boze blikken van kunstkenners. We vluchten naar het restaurant. Ook hier is kommer en kwel voelbaar. De expositie heeft zijn vruchten afgeworpen. Mensen staren ontroostbaar in hun kopje groene thee. Een vrouw aan het tafeltje naast ons kijkt quasi-wazig en zegt tegen de bediening:

“Ik wil voorzichtig een cappuccino met havermelk bestellen.”

“Voorzichtig” zei ze ook echt. De wereld staat in brand, we hebben zojuist het zware leed van kunst aanschouwd, nou, dan wil je natuurlijk “voorzichtig” een cappuccino met havermelk bestellen.

Voor de vier artistiekelingen die zes bezette tafeltjes moeten bedienen, is de werkdruk groot. Karaktervormend voor ons is de wachttijd van vijfentwintig minuten voor twee kopjes koffie met een voetbadje. Het maakt onze middag compleet. En nu graag naar huis.

“En, wat heb je nou geleerd van deze middag?” grinnikt mijn andere helft.

“Dat ik, om me rot te voelen, thuis naar het journaal kan kijken.”

De rest van de dag brengen we door als Jut en Jul op de bank.

Zo nu en dan zijn er van die periodes dat mijn lichaam en geest onafhankelijk van elkaar hun eigen leven leiden.