Bredene. Vakantie aan de Belgische kust en natuurlijk is dat leuk. Met de kusttram, je moet het gewoon eens een keer doen als je de kans hebt. Check voor de leut eerst even of er een staking is van het openbaar vervoer. Manlief en ik hebben dat niet gedaan. Wij zijn vanuit ons vakantiehuisje gewoon gaan lopen naar de tramhalte. Twee kilometer. Ik vind dat best ver, maar mijn vriend Jeep (rollator) houdt me op het rechte pad, en zorgt ervoor dat mijn lief me niet elke keer uit het struikgewas hoeft te plukken.
“Onze” tramhalte is een voorlopige, vanwege wegwerkzaamheden. Het blijkt een geïmproviseerd heuveltje met brokken beton en grind tussen twee drukke rijbanen waar max. zeventig km/u gereden mag worden. Een levensgevaarlijke gok om hier over te steken. Geen zebrapad, stoplicht of andere aanduiding “Overstekende Voetgangers”, en de automobilist is verschoond van verstand. Auto’s razen voorbij. Dit wordt een kwestie van rennen naar het onveilige heuveltje waar al heel wat mensen staan. “Ja, NU.. rennen!” Roept Lief, en hij rent. Mijn hersens rennen alvast met hem mee naar de overkant terwijl mijn lijf stom aan de kant blijft staan. Wat nu! Het flits heel even door me heen dat ik Jeep moet offeren door hem op de weg te gooien. Misschien dat er dan iemand stopt. Nee, toch maar niet. Jeep is mijn vriend. Ik wacht wel. Alles op zijn tijd. En jawel, geduld wordt beloond. Daar is de hand van God, die zorgt voor een klein gaatje zodat ik kan oversteken. Dan samen met Jeep nog even knokken met brokken beton en grof grind en ik sta moe maar voldaan naast mijn Lief op het heuveltje met aan twee kanten voorbijrazend verkeer. Nu de tram nog. Kwartier, half uur, nog een half uur. Volharding kent geen grens als je persé met de tram naar Oostende wil. En alleen roekelozen willen nog terug oversteken. Een Duits toeristenechtpaar roept ineens. “Wir haben nachgeschaut. Die Leute streiken!” En ze gaan weg. Een staking! Sakkerju, uitgerekend nu! Wij balen niet zuinig en blijven in overleg nog even staan. “Nog efkes, dieën tram komt zo. Maar door de staking maar eens in anderhalf uur.” Zegt een Belgisch meiske wat net is overgestoken. Awel, we staan hier al bijna anderhalf uur dus we kunnen best nog even wachten. Het meiske heeft gelijk, daar komt dan toch de tram. In verband met de staking natuurlijk over-en overvol. Voor Jeep is eigenlijk geen plaats, maar na doortastend proppen kunnen we toch mee. De rit is op deze manier lang en moordend. Maar eindelijk, Oostende, we kunnen eruit. Het kost veel kruim maar dan heb je ook wat, vooral honger en dorst. Manlief en ik bezoeken vele terrassen om het doorstane ongemak te vergeten en we shoppen ons suf. Geen verrassingen meer met trams en staking, we nemen de taxi terug. Eenmaal weer in het vakantiehuisje aan het water kijken we elkaar aan en schieten in de lach. “En tóch is het fijn hier!” En dat is het! Maar morgen gaan we toch echt met de auto op avontuur.