Op mijn eigen manier ik houd onze Indonesiche familietraditie in ere met een selamatan. Hierbij herdenken wij overleden dierbaren in onze kring na veertig dagen en na een jaar. De broer van manlief overleed een jaar geleden, een vriend veertig dagen geleden. Dit is onze reden om samen te zijn en hen te eren, met een vaste groep mensen en een maaltijd.

Naar de toko, bakken, marineren, koken en alles wat er aan vast hangt om Indonesische eten te bereiden. Het is trouwens gewoon bizar hoe ik de keuken binnen no time kan laten veranderen in een waar slagveld van kruiden, vlees en uienschillen tot aan torens van pannen en bakjes waarin het begin zit van alles wat nog klaargemaakt moet worden. Deze puinhoop, het lijkt wel tovenarij! Mijn oma’tje zaliger kijkt goedkeurend vanaf mijn schouder mee, zij begrijpt dit. En als ik het even niet meer weet geeft zij mij raad. Van haar leerde ik om me goed te voelen als ik weet waar ik dit voor doe dus komt het altijd in orde. Een weekje stressen dus, maar alles komt goed, gewoon omdat ik dat wil.

Zaterdag ligt de kip nog in de marinade. Oh! Verdomme! Saus aangebrand, ook dat nog! En ik moet echt terug naar die andere winkel die wél verse boontjes verkoopt, tijd is nu even mijn vijand. Morgen, zondag, is dichtbij. Als alles maar op tijd klaar is want er is echt nog heel veel te doen.

Ineens is het zover, “de dag”. Gelukkig is Manlief er ook nog. Hij heeft ineens zes handen en helpt waar hij kan om alles op tijd af te krijgen. De redding is nabij als hij op zondagochtend al om half acht buiten de kipjes staat te bakken en met tafels en stoelen sjouwt terwijl ik met een een handdoek in mijn nek en een zweetlip nog even wat puntjes op de i zet achter achter de kookplaat. De laatst loodjes.. en klaar! Pfff.

De poort zwaait open en de hele bubs komt binnen, jammer genoeg ontbreken twee mensen. In gedachten wensen wij de ene veel sterkte en de andere een snel herstel.

Wij hebben een redelijke woonkamer, maar rondom het kookeiland is het nu woekeren met de ruimte want daar is de hele club verzameld. Natuurlijk zeg ik niks maar blijkbaar is mijn worsteling met de potten en pannen zichtbaar. “Kan ik helpen? Moet ik iets voor je doen?” Klinkt het van alle kanten. “Nee hoor, dankje, het is allemaal wel klaar”. Er is nog genoeg te doen maar Mien Eigenwijs zit zoals altijd op mijn onderlip geplakt. Uiteindelijk heb ik de organisatorische worsteling met mezelf gewonnen en kunnen we ongeveer aan tafel. Een sfeer van warme gezelligheid, er wordt een woordje gesproken, geproost en gegeten. Heel fijn ook dat het iedereen smaakt. Ik geniet me echt te pletter van zoveel vriendelijke saamhorigheid. En dat allemaal in ons huis. Ben je wel bevoorrecht hoor. Zo’n creatieve selamatan doet je beseffen dat er nog genoeg lieve mensen en leuke dingen zijn zonder dat het respect verloren gaat. Afijn, de avond is bijna voorbij en ik ga de grill onder de overkapping uitzetten. Heel even zitten. En dan.. ineens word ik vanuit het niets aangevallen door de man met een kist vol hamers. Ik kom niet meer overeind! Hoe kán dit!

Dan voel ik een hand op mijn schouder “Zullen wij mee helpen opruimen?” Ik wil ook naar binnen maar mijn benen weigeren halsstarrig en mijn rug lijkt er tussenuit te zijn. Tot mijn eigen verbazing spuug ik Mien Eigenwijs uit en hoor mezelf zeggen “Ja, heel graag.” Binnen een mum van tijd zie ik alle dames, hoe lief is dát, bezig met bakjes en afwasborstels. Als vanzelfsprekend doet iedereen wat mijn lief en ik altijd samen doen, opruimen. Dat hoeven gasten bij ons nooit, maar noodgedwongen moet ik lijdzaam toezien. Dit hoort zó niet bij mij! Het is allemaal de schuld van die hamervent!

Behalve mijn schuldgevoel is alles weer spic en span en neemt iedereen afscheid met een dikke kus.

Dankjewel alle lieve allemaal, fijne herinneringen blijven altijd.

Hoe mooi is het om eens per jaar, of vaker, met liefde en respect dierbare overledenen te eren en elkaars schouder zo nu en dan aan te raken. Dat zouden meer mensen moeten doen.