In 1930 stopt Davida Millenaar-Loeff met het raadswerk in de gemeenteraad van ‘s Gravenmoer. Ze is dan 56 jaar. Haar man Bastiaan Millenaar, die directeur posterijen was, gaat met pensioen en ze vieren hun zilveren huwelijksfeest.
Door Ruth Wilmans
Uit de voordacht van neef Jan ter gelegenheid van dat jubileum:
“Het Slotje en wat boerderij, de post nu aan den kant.
Te leven daar in ’s Gravemoer in’t heerlijk ouderland.
Daar wonen midden tussen’t groen, een boomgaard en wat vee.
Zoo kwam dan ook tot werkelijkheid, dat wonder goed idee.
Wat kippen, koeien en een paard, wat wenscht een mensch nog meer.
Zij melkt de koe, hij plukt op tijd de appel en de peer.”
Onderduikers
Het echtpaar geniet de jaren daarna van het leven op ’t Slotje, de oude burgemeesterswoning (Hoofdstraat 50). Waarschijnlijk blijft Davida zich wel inzetten voor het ‘algemeen belang’ in ’s Gravenmoer. Er zijn velerlei manieren waarop zij haar invloed kan uitoefenen. Ze is bijvoorbeeld bestuurslid van het Groene Kruis en de Harmonie. Maar dan breekt de tweede wereldoorlog uit. “Niemand heeft iets, ook de Millenaars hebben weinig”, zegt Bert Faro daarover. “ En in de oorlog was ze goed”. En Bert vertelt dat zijn grootmoeder en tante Da veel contact hadden, en herinnert zich de volgende anekdote. Bij Bert thuis waren onderduikers. Tante Da was opmerkzaam en wist waar een onderduiker naar toegebracht was. Zij vroeg zijn grootmoeder langs te komen. “Ik heb iets gezien”, zegt Davida tegen zijn grootmoeder, “en ik denk dat jij aardappels nodig hebt. Die worden bij jou afgeleverd en dan praten we nergens over.” “Ook zorgt ze voor burgerkleding voor ondergedoken militairen”, vertelt Bert. “Ik denk dat ik je wel kan helpen”, zei Davida, en dan kwamen die kleren. Kenmerkend voor de familie was dat ze royaal hielpen.” Na de oorlog schrijft Davida over haar ervaringen een feuilleton in De Stem.
Geen bier maar ananas
In juli 1955, achterneef Rembold is dan 10 jaar, viert het echtpaar hun 50 jarig huwelijk. Rembold herinnert zich: “Euterpe was erbij, want daar was oom Bas erevoorzitter van. Op een avond was het dorp uitgenodigd en iedereen kwam. De mensen konden volksdansen op het grasveld voor het huis en Euterpe blies zich de lippen kapot. Maar op zoveel mensen had de familie niet gerekend. Oom Bas vond dat er bier moest komen voor hen. Maar bier was er niet. Er werd dan maar geïmproviseerd. Mijn zus Marlies en ik kregen de opdracht om uit de kelder blikken met ananas te halen en iedereen kreeg op een schoteltje een schijf ananas met een dot slagroom en een driekantwafeltje. Daphne, mijn jongste zus heeft sinds die tijd een afkeer van ananas.”
Herinneringen
Veel ’s Gravenmoerse mensen hebben herinneringen aan meneer en mevrouw Millenaar in hun latere jaren. Uit die tijd stammen ook de beelden van Davida, die door het dorp loopt in het midden van de weg. Ze valt in het dorp op door haar uitstraling. Davida is sociaal bewogen en legt vaak bezoekjes af waar zij het nodig vindt. Ze wordt meestal als eerste op de hoogte gesteld van gebeurtenissen in ’s Gravenmoer. Het echtpaar woont nog steeds op het Slotje in het voorhuis. In het achterhuis woont de familie Rosenbrand. Vader Rosenbrand is de hovenier van de Millenaars, en dochter Bertha werkt eerst twee jaar in de huishouding bij Davida, en daarna in het gezin van Jan Loeff, de vader van Rembold, die een aantal huizen verderop woont. Een strenge mevrouw was Davida voor haar jeugdige dienstbode. “Lief was ze niet”, zegt ook neef Rembold later, “maar je kreeg haar niet gek. Ze had eerder wat onderkoelde reacties. Ik had een streepje voor als een van de mannelijke Loeff’s: ik kreeg een lekker koekje van tante Da bij de thee. Ze liep niet zo gemakkelijk meer en ze was ook een beetje doof geworden. Ik herinner me ook haar klapperend gebit. Oom Bas was een aardige lieve man. Mijn vader Jan, (de zoon van Davida’s broer Cor en de vader van Rembold), was hun oogappel. Voor mij en mijn broer en zussen waren tante Da en oom Bas als een opa en oma.”
Koningin
Twee jaar na de gouden bruiloft, in 1957, overlijdt Bastiaan. Hij is dan 90 jaar. Niet lang daarna verkoopt Davida het Slotje en verhuist naar het molenhuis op de Dwarsdijk waar ze nog een aantal jaren woont. In 1963 overlijdt zij op 89 jarige leeftijd. Davida Loeff was een markante vrouw, vol sociale bewogenheid. Door haar achtergrond en karakter, zag én nam ze haar kans om de allereerste vrouw te zijn die in de gemeenteraad van ’s Gravenmoer mee bestuurde. Ook daarna zette zij zich in voor de belangen van de gemeente ’s Gravenmoer en haar inwoners. Ze was de ongekroonde koningin van het dorp.