Davida Johanna Millenaar Loeff stamt uit een bijzondere familie. Zij is in 1874 te ’s Gravenmoer geboren als oudste kind in het burgemeestersgezin Johannes Loeff en Wilhelmina Maria Charlotta van Neck. Na haar komen broer Leo (1876) en Cor (1878). De familie Loeff woont al heel lang in ’s Gravenmoer; sinds 1754 hebben 6 generaties Loeff’s belangrijke functies in het dorp gehad, onder meer schout en baljuw. Vader Johannes was bijna 42 jaar burgemeester van het dorp.
Door Ruth Wilmans
Davida (met de klemtoon op Da), ging in ’s Gravenmoer naar de openbare lagere school en werd later onderwijzeres op dezelfde school. Ze ontmoette haar man Bastiaan Huibert Millenaar, toen de hond van Davida gestorven was en zij in Heusden op zoek ging naar een nieuwe hond. Ze waren beiden al wat ouder. Davida was 31 en Bastiaan, zoon van Adriaan Millenaar en Davina Branderhorst was al 38. De familie vond het goed en ze trouwden in 1905. Een van de meest nabije mannelijke nazaten is Rembold Loeff, een achterneef van Davida, en kleinzoon van haar broer Cor. Hij vertelt ons over ‘tante Da” zoals ze in de familie werd genoemd, en citeert ook uit een gedicht dat zijn vader Jan heeft geschreven bij het zilveren huwelijksfeest van het echtpaar Millenaar Loeff in 1930, waar een aantal gebeurtenissen uit het leven van Tante Da en oom Bas in wordt beschreven:
“ t Was een man naar het hart van Da, een flinke verschijning, en de familie riep hoera!
In Heusden’s oude schoone dreven vond ze ’t geluk voor heel haar leven.
Ze trouwden in ‘Gravemoer en er kwamen heel veel mensen over de vloer.”
Oorlog
Ze verhuizen na hun trouwen voor een periode naar Dirksland waar Bastiaan directeur posterijen is, en later naar Oud Gastel. Ze hebben gelukkige jaren en gaan soms naar de opera in Rotterdam. Ze blijven kinderloos. In 1914 overlijdt de vader van Davida en in 1915 haar moeder. Het echtpaar Millenaar - Loeff keert terug naar het ‘het Slotje’ in s Gravenmoer, en krijgen prompt inkwartiering van vluchtelingen want “den grooten Europeesche oorlog”(WO I) Is uitgebroken. De vluchtelingenstroom uit België zorgt voor een vol huis. Ze nemen wel zo’n 20 vluchtelingen op. Davida houdt zich tegelijkertijd bezig met het oprichten van de kantklosschool Brabantia voor meisjes in 1916. In 1918 is de oorlog voorbij. In het gedicht van neef Jan (zoon van Cor) en in een verslag van Davida zelf staat te lezen, dat het echtpaar in 1920 voor 10 weken vakantie en familiebezoek door Amerika trekt. Ze vertrekken op 12 mei met “de ss New York Southampton op groote reis naar de Far West van de Verenigde Staten.”
Gemeenteraad
Drie jaar later grijpt Davida haar kans en laat zich als eerste vrouw in de gemeenteraad kiezen. Wij willen natuurlijk heel graag weten wat Davida als eerste vrouwelijk raadslid in de raad heeft gedaan. Lucy Bias, secretaris Heemkundekring, vond in de Tilburgse archieven verschillende interessante documenten. Uit de documenten, blijkt dat Mevrouw Millenaar de functie heel serieus neemt en dat ze altijd aanwezig is bij de raadsvergaderingen. In 1927 wordt ze herkozen. In de aankondiging van deze verkiezing zet zij haar standpunten uiteen; ze is voor een gezagsgetrouwe opstelling en een zeer zuinig beheer van de financiën. Ze benoemt dit als het “oudvaderlandse standpunt”. Dat is: “Pal staan voor vrijheid en recht met erkenning van het gezag, dat over ons gesteld is. Uitgaven die niet strikt noodzakelijk zijn zullen door ons bestreden worden en zullen niet op onzen steun in den raad kunnen rekenen.” In de notulen van de gemeenteraad zijn enkele voorbeelden van acties van Davida te lezen.
Broodprijs
In een raadsvergadering (1924) vestigt “mevr. Millenaar de aandacht op de hooge broodprijzen in deze gemeente. De voorzitter zegt toe te dien opzichte in de naburige gemeenten een onderzoek te zullen instellen.” En inderdaad zien we een tijd later; de broodprijzen blijken in de naburige gemeenten lager te zijn en Davida wordt aangesteld als afgevaardigde om met de plaatselijke bakkerijen te praten en de broodprijs te verlagen. Later gebeurde dat ook met de melkprijs, die ook te hoog bleek te zijn.
Verbetering van het dorp
In de notulen van de gemeenteraad van 1930 staat een interessante discussie beschreven over een wegverbetering en een mogelijke gemeentelijke bijdrage in de subsidiering daarvan. Men constateert dat er in de provinciale weg een gevaarlijke bocht bij de kruising Hoofdstraat en Molendijk is. Er staan blijkbaar twee woningen in de weg en mevrouw Millenaar en de heer de Jong betogen dat ze “in geen enkel opzicht aan redelijke eischen voldoen, zodat ze zonder bezwaar kunnen worden opgeruimd.” Er kunnen ook “direct twee nieuwe woningen voor in de plaats komen.” Er is een tegenstem (Versteeg) die vind dat “wanneer men rechts houdt het voorgestelde plan verbetering geeft.” Maar zijn voorstel wordt weggestemd. Mevrouw Millenaar doet vervolgens het voorstel de provincie (eigenaar van de weg) te melden dat de gemeenteraad “genegen is subsidie te verleenen wanneer het gehele pand afgebroken wordt”, dit “wordt met algemeene stemmen aangenomen.” Opvallend is dat er geen verwijzingen zijn naar overleg met huiseigenaar of bewoners.